Blog

Dé oplossing voor de vele dyslexieverklaringen

In Nederland bestaat consensus over het aantal dyslecten dat zich voordoet onder de bevolking. Het percentage van 3,6% (of 4,1% als we de false positieven en false negatieven meerekenen) is gebaseerd op prevalentie onderzoek dat kort voor de eeuwwisseling in opdracht van de overheid is uitgevoerd. Waarom komen dan toch schoolklassen voor met veel meer dyslexieverklaringen (soms wel 10 of 15%)?

Twee problemen ten grondslag
Het eerste probleem is dat we te weinig het onderscheid tussen lees-/spellingsproblemen en dyslexie definiëren. Het tweede probleem is dat in Nederland kinderen met een dyslexieverklaring met allerlei voordelen worden gefaciliteerd. In de media is hier terecht veel ophef over, tot Kamervragen aan toe.

Hoe kunnen we dit oplossen?
De 3,6% meest ernstige dyslecten worden in de basisschoolleeftijd gediagnosticeerd en behandeld in de geïndiceerde dyslexiezorg. Voor deze kinderen is gespecialiseerde behandeling absoluut noodzakelijk om de grote gevolgschade op langere termijn zoveel mogelijk te verminderen. Hiervoor is specialistische expertise nodig. Deze zorg dient dan ook te allen tijde door de geïndiceerde zorg uitgevoerd te worden.

We schatten in dat in Nederland zo’n 15% van de kinderen leesproblemen hebben
In de groep tussen de 3,6% en 15% varieert de problematiek van gematigd ernstig tot licht. Door in deze groep heel veel kinderen een dyslexieverklaring te geven, worden deze kinderen niet alleen onnodig gestigmatiseerd, maar maken ze ook onterecht gebruik van faciliteiten die toebehoren aan de 3,6% ernstige dyslecten.

Ik pleit er dan ook voor om alleen de groep kinderen van de 3,6% ernstige dyslecten een dyslexieverklaring te verstrekken. Deze groep kan op basis van duidelijke normen eenvoudig geïncludeerd worden.

Wat kunnen we dan doen voor de kinderen die behoren tot de groep van 3,6% tot 15%?
Mijn voorstel is om aan een deel van deze groep een leesverklaring te verstrekken.

Welke voorwaarden recht op een leesverklaring geven en welke faciliteiten daarbij behoren, zal moeten worden ontwikkeld door het onderwijsveld in samenspraak met de onderwijsinspectie, eventueel ondersteund door de dyslexiezorg. Het Nederlands Kwaliteitsinstituut Dyslexie, die staat voor de kwaliteit van de dyslexiezorg, zou hier een goede rol in kunnen spelen. Deze ontwikkeling zou ook opgenomen kunnen worden in de brede vakinhoudelijke richtlijn die op dit moment ontwikkeld wordt.

Praktisch betekent dit dat er drie verschillende verklaringen gaan ontstaan: de dyslexieverklaring (alleen voor de zorg), de leesverklaring voor het basisonderwijs en de leesverklaring voor het voortgezet en vervolgonderwijs. Iedere verklaring kent haar eigen voorwaarden en aan iedere verklaring kunnen verschillende faciliteiten worden toegekend.

Spellingsproblemen beschouw ik als onderdeel van leesproblemen
Mocht er toch behoefte zijn om lees- en spellingsproblemen apart te beschouwen, dan introduceer ik graag een nieuwe term, de spleesverklaring! Deze structuur zou een goede oplossing kunnen zijn voor de huidige definiëringsverwarring en tegemoet kunnen komen aan een betere faciliteringsstructuur.

Tevens kunnen hierdoor beter de verantwoordelijkheden in het onderwijs en de zorg geduid en verdeeld worden en kunnen we terug naar normalisatie van leesproblemen, de daarbij soms fel gevoerde discussie beëindigen en alle kosten die gepaard gaan met het faciliteren van deze twee groepen kinderen fors verlagen.

Jan Wilgenhof,
directeur Berkel-B